Maria Magdalena
Te vaak al heb ik afscheid moeten nemen.
Te vaak heb ik teveel verloren.
Van mezelf.
De mensen om me heen.
Ik dacht zelfs dat ik God verloren was.
Toen heeft Hij me gevonden.
Jezus. Mijn rabbi.
Hij heeft mijn geest tot leven gewekt.
Mij aan het leven teruggegeven.
Ik leefde weer.
En ik wilde altijd bij Hem blijven.
Maar we verloren Hem.
Weg was Hij.
Verdwaald in de dood.
Opnieuw een afscheid.
Ik zocht Hem.
Maar zelfs in mijn verlies kon ik Hem niet vinden.
Zelfs het laatste, zijn lichaam, leek verloren te zijn.
Hoe moest ik verder?
De boze geesten waren wel weg. Die had Hij verjaagd.
Maar Híj was daarvoor in de plaats gekomen.
En nu had de dood Hem weggejaagd.
Even was ik bang dat de waanzin teruggekomen was.
Want… ik ontmoette Hem.
Hij was er.
Hij was er toch!
Hij was er echt!
Hij is!
Hij is er!
Opnieuw heeft Hij mij gevonden!
Opnieuw noemde Hij mijn naam.
Opnieuw heeft Hij mij, alles, aan het leven teruggegeven.
Hij leeft.
En daardoor leeft alles weer.
De zon leeft.
Het gras leeft.
De hemel leeft en de aarde leeft op.
Ik struikel over mijn woorden, over mijn voeten, over mijn
gevoelens.
Hij leeft!
Deze keer gaat het niet alleen maar over mijzelf.
Deze keer ben ik niet alleen aan het leven teruggegeven.
Het gaat om alles en iedereen.
Ik moet het verder vertellen!
Ze zullen het niet geloven!